Iedereen kent Spanje als een ideaal vakantieland maar wat weet jij over de geschiedenis van Spanje? Wellicht niet zo heel veel maar de geschiedenis is lang, te lang om hier helemaal te omschrijven. Daarom een korte uitleg van de belangrijkste periodes van Spanje en hoe het land geworden is zoals we dat nu kennen.
Al sinds het vroeg-paleolithicum is Spanje bewoond zoals vondsten van restanten van neanderthalers bewijzen. De eerste beschaving waarvan gegevens bekend zijn is de in het huidige Andalusië gelegen legendarische stadstaat Tartessos, die in de Bijbel bekend is onder de naam Tarsis.
De Feniciërs uit Libanon stichten onder andere de stadstaat Gades (nu Cádiz) en worden later vervangen door de Carthagers. Vervolgens nemen de Romeinen Spanje in en blijven bijna 600 jaar heer en meester in Spanje. Er zijn nog vele overblijfselen uit de Romeinse tijd te bekijken in Spanje.
Moren
Vooraleer de Moren het Iberisch Schiereiland bezetten in het begin van de achtste eeuw, was Spanje in handen van de Visigoten die Spanje bezet hadden tijdens de Grote Volksverhuizing die het West-Romeinse Rijk fataal werd. De bezetting van de Moren duurde bijna 7 eeuwen. Zij voerden de islam in en er ontwikkelde zich een Moors-Spaanse cultuur van hoog niveau.
De herovering (Reconquista) door de christenen was een langdurig proces dat eindigde met de val van Granada in 1492. Deze datum wordt beschouwd als de eigenlijke vereniging van Spanje.
Wereldrijk
Spanje werd vanaf dan een wereldmacht onder de Habsburgers (1504-1700) en de Bourbons (1700-1868). Het Spaanse Rijk strekte zich over de hele wereld uit. Van 1701 tot 1714 woedde de Spaanse Successieoorlog. Deze resulteerde in een gecentraliseerde staat met aan het hoofd het huis van Bourbon.
Franse bezetters
Tijdens de Napoleontische oorlogen, rond 1800, werd ook Spanje door Napoleon bezet. Tijdens deze periode kwamen de Spaanse koloniën in Amerika in opstand en verklaarden zich onafhankelijk van het moederland en de Spaanse kroon. Daarmee verloor Spanje in één klap het verreweg grootste deel van zijn koloniale rijk.
In de tweede helft van de 19e eeuw leidde de Spaans-Amerikaanse Oorlog tot het verlies (in 1898) van het laatste restant van de Spaanse koloniën: op het westelijk halfrond Cuba en Puerto Rico en in Azië de Filipijnen.
Republiek
In 1931 werd Spanje een republiek (Spaanse Republiek), nadat koning Alfons XIII gedwongen werd af te treden. Voortdurende politieke instabiliteit leidde uiteindelijk tot de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939).
Deze burgeroorlog begon als een nationalistische opstand tegen de wettige republikeinse regering, maar was, met alle buitenlandse bemoeienissen, feitelijk een conflict tussen het communisme en het fascisme. Generaal Franco, leider van de nationalisten, kreeg steun van Duitsland en Italië, terwijl de regering werd geholpen door de toenmalige Sovjet-Unie. De nationalisten overwonnen, en generaal Franco bleef als dictator aan de macht tot zijn dood in 1975.
Monarchie
Na de dood van Franco werd de monarchie hersteld. Juan Carlos, de kleinzoon van Alfons XIII, werd de nieuwe koning. In 1978 kwam een democratische grondwet tot stand die de sterk gecentraliseerde staatsvorm onder Franco wijzigde in een gedecentraliseerde structuur met autonome regio’s of gemeenschappen. Op 19 juni 2014 werd Juan Carlos opgevolgd door zijn zoon Felipe.