Op 2 mei, de dag na de nationale feestdag Día del trabajador op 1 mei, vieren de inwoners van de Comunidad de Madrid een autonome feestdag, de Día de la Comunidad de Madrid. Op deze dag wordt in de hele autonome regio Madrid stilgestaan bij 2 mei 1808 toen het volk in Madrid de wapens pakte om te rebelleren tegen de Franse bezetting en erin slaagde het Franse leger te verdrijven uit de stad en regio.
Op 2 mei viert men in de autonome regio Madrid de ‘Día de la Comunidad de Madrid’ waarbij men stilstaat bij de ‘levantamiento del 2 de mayo de 1808’ ofwel de opstand van 2 mei in 1808. Vanaf die dag zorgde het volk vanuit Madrid ervoor dat het Franse leger verdreven werd uit Madrid en uiteindelijk heel Spanje.
Opstand Dos de Mayo
Madrid werd op 23 maart 1808 ingenomen door de Franse troepen. Koning Karel IV van Spanje trad af ten gunste van zijn zoon Ferdinand VII. Ten tijde van de opstand verbleven de nieuwe en de voormalige koning van Spanje in de Franse stad Bayonne.
Een poging van de Franse generaal Joachim Murat om de jongste dochter en de jongste zoon van Karel IV te verplaatsen naar Bayonne, zorgde in de stad voor de ontketening van een opstand. De golf van woede werd nog eens versterkt doordat Napoleon zijn broer Jozef Bonaparte tot koning van Spanje uitriep.
Het stadsbestuur van Madrid ging in eerste instantie niet akkoord met de plannen van Murat om de kinderen van Karel IV weg te brengen uit de stad, maar na een bericht van Ferdinand ging het stadsbestuur alsnog akkoord.
Op 2 mei verzamelde zich een grote menigte op het plein voor het Koninklijk Paleis. De menigte bestormde het paleis om de reis van Francisco de Paula te voorkomen. Murat stuurde een bataljon grenadiers van de Keizerlijke Garde en een artilleriedetachement om de opstand in te perken. Toen de Franse soldaten het vuur openden op de verzamelde menigte, begon al snel de opstand zich te verspreiden over de rest van de stad.
Al snel volgden verschillende straatgevechten verspreid door de stad toen de slecht bewapende inwoners van Madrid de Franse troepen te lijf gingen. Joachim Murat had al vrij snel veel van zijn troepen de stad in kunnen brengen en de hevigste gevechten werden uitgevochten op de Puerta del Sol en de Puerta del Toledo. Langzamerhand wist Murat de overhand te krijgen in de straatgevechten.
Sommige van de Spaanse troepen die in de stad gelegerd waren namen al snel deel aan de opstand. De twee leiders van de Spaanse soldaten Pedro Velarde y Santillán en Luís Daoíz y Torres stierven tijdens de gevechten rond de barakken waar Franse troepen gelegerd waren. De twee legerleiders worden nog steeds als helden vereerd.
De dag 2 mei is tegenwoordig een regionale feestdag in de regio Madrid. De plaats waar de barakken van Montoleón lagen is hernoemd naar Plaza 2 de Mayo. Er bevinden zich in de stad verschillende monumenten die herinneren aan de volksopstand.
De opstand en de gevolgen daarvan zijn ook te zien op een van Goya’s beroemdste werken ‘El tres de mayo 1808’ waarop een massa-executie te zien is.